Bedrijfsnoodplan en bedrijfshulpverlening
Een grote last! Zo wordt de organisatie rondom bedrijfshulpverlening vaak gezien. Vaak krijg ik van relaties vragen hierover. Als ik hierover in gesprek ga met hen dan wordt vaak gedacht dat een bedrijf zeer veel op dit gebied moet regelen en veel mensen moet opleiden. Eerlijk gezegd, vind ik dat het hebben van een bedrijfsnoodorganisatie ook nog eens erg theoretisch wordt benaderd.
Wat is er nu verplicht?
De verplichting om iets geregeld te hebben op het gebied van bedrijfshulpverlening staat in artikel 15 van de Arbowet. Het artikel stelt dat een werkgever medewerkers moet aanwijzen als bedrijfshulpverlener om:
- Eerste hulp te verlenen bij ongevallen
- Brand te beperken en te bestrijden en het beperken van gevolgen van ongevallen
- In noodsituaties werknemers te waarschuwen en evacueren.
De werkgever moet ook zorgen dat de aangewezen medewerkers beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting dat ze deze taken naar behoren kunnen uitvoeren.
Bij het bepalen van de manier van bedrijfshulpverlening of het aantal BHV’ers moet rekening houden gehouden worden met de grootte van het bedrijf en de risico’s die er spelen.
Hoe werkt dat dan nu in de praktijk?
Ga uit van denkbeeldige incidentscenario’s die zich binnen een onderneming voor kunnen doen. Deze scenario’s zijn bedrijfsafhankelijk: onder andere de bedrijfsgrootte, de personeelssamenstelling, de uit te voeren werkzaamheden, aanwezige gevaarlijke stoffen, de indeling van het pand en gevaarlijke processen. We noemen dit vaak de maatgevende factoren. Bedenk daarbij ook dat de gevaren door deze omstandigheden in eerste instantie beheerst moeten worden door aanpassen van de werkzaamheden, werkomstandigheden etc. Bedrijfshulpverlening komt in beeld omdat er, ondanks alle genomen beheersmaatregelen, toch wat mis gaat.
Een aantal mogelijke scenario’s zijn:
- Gezondheidsklachten van medewerkers zoals hartfalen, beroerte, epileptische aanval, hypo of hyper door diabetes en allergische reactie (bijvoorbeeld op een wespensteek);
- Verwondingen door contact met gevaarlijke stoffen, hete oppervlakten, scherpe gereedschappen, draaiende delen, wegschietende deeltjes etc.
- Brand door open vuur, kortsluiting, oververhitting
- Evacuatie door noodsituaties zoals een uitslaande brand
- Externe factoren zoals incidenten door extreem weer, bommelding, poederbrief en overige bedreigingen.
Hoeveel mensen, welke middelen en acties? Leg het vast!
Werk de denkbeeldige scenario’s uit en bepaal per scenario:
- Hoeveel mensen je moet aanwijzen en opleiden om hulp te kunnen bieden als een scenario zich voordoet (bijvoorbeeld hoofd BHV, BHV-ers, ontruimingsmedewerkers) en welke vorm van opleiding medewerkers moeten hebben om hulp naar behoren te kunnen geven
- Hoe de melding van een incident binnen het bedrijf plaats moet vinden zodat de BHV-ers in actie kunnen komen
- Welke hulpmiddelen een bedrijf heeft of nodig heeft om de gevolgen van een scenario te kunnen beheersen. Denk hierbij aan BHV-middelen zoals een EHBO-koffer, een AED, blusmiddelen maar ook aan zaken als een brandmeldinstallatie met handbrandmelders en rookmelders, zelfsluitende branddeuren, goed bereikbare en bruikbare vluchtwegen en nooduitgangen, communicatiemiddelen, ontruimingsalarm, verzamelplaats etc. Zeker bij grotere locaties is het handig, en soms zelf verplicht (als er een brandmeldinstallatie aanwezig is)
- Welke acties de leden van de BHV-organisatie moeten uitvoeren wanneer een incident-scenario zich voordoet maar ook wat er van de overige medewerkers wordt verwacht.
- Leg ook vast wanneer de hulpverlening stopt en BHV-ers zich terugtrekken en repressie volledig aan externe hulpdiensten wordt overgelaten.
Geen dikke boekwerken met overbodige informatie in het BHV-plan
Alle informatie en afspraken rondom bedrijfshulpverlening legt je vast in een bedrijfsnoodplan. Er is geen wet die voorschrijft hoe een BHV-plan moet zijn opgebouwd. De norm NEN8112 geeft wel richting aan de opzet van een bedrijfsnoodorganisatie, de bedrijfshulpverlening en de vastlegging van alle afspraken in een bedrijfsnoodplan.
Leg in ieder geval vast:
- De maatgevende factoren zoals algemene gegevens van gebouw en locatie, aantal aanwezige personen, bijzondere kenmerken van het gebouw
- Aanwezige technische installaties zoals brandmeldinstallatie, sprinklerinstallatie, automatische blusinstallatie en bouwkundige voorzieningen zoals brandcompatimentering
- De maatgevende scenario’s
- De opbouw van de noodorganisatie
- Interne en externe alarmeringsprocedures
- Werkwijze BHV-organisatie op basis van de incidentscenario’s
- Nazorg na inzet BHV-organisatie
- Veiligheidstekeningen en vluchtwegplattegronden met daarop alle relevante gegevens zoals locatie afsluiters, blusmiddelen, EHBO-middelen, handbrandmelders etc.
Zorg dat het BHV-plan praktisch van opzet is en neem geen overbodige informatie op. Bedenk dat je vastlegt wat er moet gebeuren in geval van nood. Dikke boekwerken vol overbodige informatie worden, nadat ze opgesteld zijn, door niemand meer gelezen. Voor kleine organisaties met bijvoorbeeld alleen kantoorwerkzaamheden kan de inhoud zeer beperkt blijven, voor grote industriële bedrijven met honderden medewerkers zal het plan uiteraard veel uitvoeriger zijn, alleen al door het feit dat het aantal denkbeeldige scenario’s daar veel groter is.